Begroting 2019

Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Uitkering Gemeentefonds

De uitkering gemeentefonds (UGF) 2019 en volgende jaren is gebaseerd op de meicirculaire 2018. In de circulaire worden de ontwikkelingen vermeld t.a.v. de Algemene uitkering (AU), de Integratie- en Decentralisatie uitkeringen (IU en DU) en de Integratie-uitkering Sociaal Domein (IU SD). In 2019 is het grootste gedeelte van de IU SD overgeheveld naar de algemene uitkering. De herverdeeleffecten die hierdoor ontstaan zijn gecompenseerd middels een suppletie-uitkering, maar zijn beperkt.
De verschillende uitkeringen uit het gemeentefonds kunnen als volgt worden geraamd:

* Dit is voor Hulst geen onderdeel van de uitkering gemeentefonds; de gemeente Terneuzen ontvangt deze middelen. Met Terneuzen is overeengekomen dat de middelen die zij ontvangt, op basis van inwoneraantallen worden doorbetaald aan de andere Zeeuws-Vlaamse gemeenten.
** Wij houden er rekening mee dat van de geschatte ruimte onder het BCF plafond 2019 ongeveer 1/3 structureel tot uitkering zal komen.

Uitkering Gemeentefonds 2019–2022
Bij de meerjarige berekening van de UGF is rekening gehouden met:

  1. WOZ waarde constant
  2. Inwoners: meerjarig constant.
  3. Jongeren: meerjarig daling met 50 per jaar.
  4. Leerlingen voortgezet onderwijs: prognose duo.
  5. Leerlingen speciaal onderwijs: prognose duo.
  6. Leerlingen primair onderwijs: prognose duo.
  7. 65+: meerjarig stijging met 25 per jaar.
  8. Ouderen 75-85 jaar: stijging met 50 per jaar.
  9. Bedrijfsvestigingen: meerjarig constant.
  10. Woonruimten: meerjarig constant.
  11. Overige maatstaven: conform schatting ontwikkeling uitkeringsbasis Rijk.
  12. Raming 2019 lopende prijzen, daarna tegen constante prijzen (dus gecorrigeerd voor compensatie van loon- en prijsmutaties).

De UGF is meerjarig berekend in constante prijzen, wat betekent dat de uitkeringsfactor is gecorrigeerd voor loon- en prijscompensatie. Vanaf deze meicirculaire worden door het ministerie geen uitkeringsfactoren in constante prijzen meer berekend. Gemeenten moeten zelf een inschatting maken van de te reserveren loon- en prijscompensatie. De bedragen die hiervoor gereserveerd worden zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Daarbij moet wel rekening gehouden worden met de overheveling van de IU SD naar de algemene uitkering. Er zal vanaf heden geen afzonderlijke loon- en prijscompensatie meer worden gegeven op deze onderdelen. Die zit nu in de accressen en moet dus ook gedekt worden uit de correctie voor loon- en prijsstijgingen.
De uitkering gemeentefonds in de begroting 2018 en bijbehorende meerjarenraming was nog gebaseerd op de meicirculaire 2017. Ten opzichte van inschattingen bij de begroting 2018 is de uitkering gemeentefonds in de begroting 2019 bijna € 1,8 miljoen hoger. Hieruit moeten wel de loon- en prijsstijgingen 2019 gedekt worden.

De belangrijkste oorzaak van de groei van de uitkering gemeentefonds is de groei van de accressen in de komende periode. De basis voor de berekening van de accressen (normeringssystematiek) is uitgebreid. De groei of krimp van de rijksuitgaven die bepalend zijn voor de groei of krimp van de accressen in het gemeentefonds wordt niet langer gebaseerd op de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU) maar op de accresrelevante uitgaven (ARU). Hierdoor zullen er minder schommelingen in de accressen plaatsvinden.
De groei van de accressen wordt voornamelijk veroorzaakt door de groei van de rijksuitgaven als gevolg van de beleidsvoornemens van het Rijk uit het Interbestuurlijk Programma (IBP). In 2019 zit in de verhoging ook begrepen de vrijgevallen ruimte voor loon- en prijsstijgingen. De reële groei in 2019 is dus lager.
Daarnaast zijn er middelen toegevoegd voor enkele taakmutaties en bijstelling van Integratie- en Decentralisatie uitkeringen, waarvoor wij ook middelen reserveren. Het Rijk verwacht overigens wel van gemeenten dat ze uit de nu ontvangen accressen een bijdrage zullen leveren voor het realiseren van de voornemens uit het IBP.
In de meicirculaire is de overheveling van een groot gedeelte van de integratie uitkering Sociaal Domein aan de algemene uitkering verwerkt. Slechts enkele onderdelen zullen (voorlopig) nog als aparte integratie uitkering blijven voortbestaan. Zoals vermeld, zullen de prijsstijgingen binnen deze overgehevelde onderdelen van het sociaal domein voortaan uit de reservering voor loon- en prijsstijging moeten worden gedekt. De overheveling heeft budgettair neutraal plaatsgevonden. Wel worden momenteel onderzoeken gedaan naar nieuwe verdeelmodellen voor het Sociaal Domein met mogelijke herverdeeleffecten.
In de maartcirculaire was reeds een forse verhoging van de accressen aangekondigd, evenals de volledige vrijval van de ruimte onder het BCF plafond. Bij de invoering van het BCF is een uitname gedaan uit het gemeentefonds om het BCF te vullen. Het bedrag dat is uitgenomen vormt (aangevuld met extra toevoegingen bij taakmutaties enz.) het BCF plafond. Afgesproken is dat, wanneer niet alle uitgenomen middelen gebruikt worden voor BCF declaraties, het overschot terug wordt gestort in het gemeentefonds. Omdat er steeds minder gedeclareerd werd uit het BCF dan er uit het gemeentefonds was uitgenomen ging het rijk er steeds vanuit dat er middelen terug zouden vloeien in het gemeentefonds. Dit werd de ruimte onder het BCF plafond genoemd.
In de meicirculaire wordt de systematiek volledig omgedraaid. De volledige geraamde ruimte onder het BCF plafond wordt uit het gemeentefonds uitgenomen, en wordt pas toegevoegd in de septembercirculaire van het lopende jaar (wanneer er wat meer inzicht is in de werkelijke declaraties van gemeenten in dat jaar). In de mei circulaire van het daarop volgende jaar wordt het voorschot uit september afgerekend, op basis van de werkelijke declaraties van gemeenten uit het BCF.
Aangezien we er vanuit gaan, dat er nog wel enige ruimte overblijft onder het BCF plafond, hebben we een stelpost opgenomen voor de vrijval BCF middelen van 50% van de geraamde ruimte onder het BCF plafond voor 2019.
Zoals gebruikelijk worden verhogingen of verlagingen in de integratie-uitkeringen op het Sociaal Domein verrekend met de budgetten (c.q. de reserve) in het Sociaal Domein, waardoor verhogingen of verlagingen in de uitkering geen invloed hebben op de besteedbare budgetten voor de andere gemeentelijke taken.
Rekening houdend met de noodzakelijke reserveringen en aanpassing van budgetten, vloeit uit de bijstelling van de uitkering gemeentefonds  ten opzichte van de primitieve begroting 2018 een budgettaire ruimte voort van ongeveer € 700.000, oplopend tot circa € 1,6 miljoen.